Is verengelsing taal-verloedering of een aanwinst?

Dat een taal leeft en verandert is ons natuurlijk allang bekend, maar of het op dit moment de goede kant op gaat is een moeilijke vraag. Onder de jeugd zijn de meningen hierover erg verdeeld. Een steeds groter wordende groep lijkt zich om grammatica totaal niet te bekommeren. Deze groep wekt vooral bij ouderen, zorgen op. Velen onder de hoger opgeleide bevolking vind dat het erg slecht gesteld is met het algemene taalgebruik dat tegenwoordig onder jongeren wordt gehanteerd. Vooral in grote steden wordt dit als een erg actueel probleem gezien, wat vaak direct (en terecht) word geassocieerd met de groeiende allochtone bevolkingsgroep die vooral in de grote steden wonen.


Uit het onderzoek van het centraal bureau voor statistiek blijkt dat wij ons als Nederlanders niet al te grote zorgen hoeven te maken. Dat is te lezen in het onderstaande artikel.


______________________________________

Vaardigheden van leerlingen


Nederlandse 15-jarige leerlingen beschikken over uitstekende lees- en wiskunde vaardigheden. De basis voor deze vaardigheden wordt mede in het primair onderwijs gelegd. In het Nederlandse basisonderwijs besteden leerlingen een groter gedeelte van de lestijd aan rekenen en taal, vergeleken met de ons omringende landen, uitgezonderd Frankrijk. In Nederland bedraagt het aandeel

van rekenen en taal in de totale lestijd 50 procent, in het gemiddelde OESO-land is dit 45 procent. Bovendien ontvangen Nederlandse leerlingen meer lesuren per jaar dan de leerlingen in de overige OESO-landen. In alle OESO-landen kunnen meisjes beter lezen dan jongens. De leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarige meisjes is beter dan de leesvaardigheid van meisjes in omringende landen en in de OESO als geheel. Ook is de leesvaardigheid van Nederlandse jongens hoger dan die van jongens in de buurlanden.

Jeugd 2003, cijfers en feiten

Bron: OESO. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

_______________________________________


Zijn de zorgen om het Nederlandse taalgebruik dan uit de lucht gegrepen? Kan men spreken van verloedering van de Nederlandse taal, of is dit natuurlijke verandering?


‘Taalverloedering bestaat wel degelijk. De vraag is dan ook eigenlijk niet of het wel of niet bestaat, maar of dat proces wel of niet vanuit taalwetenschappelijk oogpunt normaal of te verwachten is, of dat die ontwikkeling in algemene zin wenselijk is en eventueel moet worden tegengegaan.’ Luidt een reactie op een scholieren/studenten forum waarin al werd gediscussieerd over deze stelling.


Verloedering

Onder taalverloedering versta ik blijvende veranderingen in de taal die mij ‘slordig’ of onlogisch overkomen. Het gebrek aan grammaticale kennis bijvoorbeeld, een te kleine woordenschat om Nederlandse literatuur goed te kunnen begrijpen of om zelf niet het vermogen te hebben precies informatie te kunnen overbrengen zoals men het bedoelt. Zodra spellingsfouten gemeengoed worden omdat de huidige spelling als ‘te moeilijk’ beschouwt wordt is dat niet aan de spelling te wijten, maar van het gebrek aan goed onderwijs, gezien men vroeger de grammatica wel beheerste. Taalfouten zijn ten slotte ook niet terug te leiden op invloeden door andere talen. Nog erger dan de jongeren die moeite hebben met spellen vind ik de integratie van verkeerde grammatica in het dagelijks leven. Zo wordt er in Walibi World op een beeldscherm medegedeeld: ‘De foto word verstuurd’ en krijgt een klasgenoot een op school ingeleverde engelse brief terug met de woorden: ‘Hebt je deze brief zelf geschreven?’. Een belangrijk onderdeel ter behoud van de Nederlandse taal lijkt me dan ook dat er meer aandacht moet worden besteed aan het onderwijs. Dit geldt voor scholieren en al helemaal voor leerkrachten. Als leerkrachten de leerlingen al geen goed voorbeeld geven, dan word het wel erg lastig.

Verandering

Eigenlijk zijn invloeden van andere talen, nieuwe of onbekende woorden in de Nederlandse taal niet in te delen onder ‘positief’ of ‘negatief’. Het is dus niet redelijk om van verloedering te spreken. Niemand zal immers de opkomst van de zon een verloedering van de nacht noemen. Het is ook niet mogelijk onbekende of nieuwe woorden uit een taal te weren. Er zijn toch in de hele geschiedenis steeds nieuwe woorden ontstaan? Een land dat overspoeld wordt door Latijns sprekende Romeinen, neemt het woord 'muur' nu eenmaal van hen over, en wanneer de Fransen hier de dienst uitmaken, hebben we het niet alleen over stoep, maar ook over trottoir. In plaats van als een xenofoob alles wat niet klinkt naar turf en klei te verbannen uit de taal, is het nuttiger die krampachtigheid, die bijvoorbeeld de Fransen sterk kennen op te geven en om andere woorden te accepteren en toe te voegen aan de taal. Open, in plaats van gesloten. Levend, in plaats van dood. Met kan wel een Nederlands woord bedenken voor computer omdat het naar Engels ruikt zoals de Fransen het woord le Ordinateur kennen, maar wat dan bijvoorbeeld te doen met het woord ‘kracht’? Het is, samen met het Duitse Kraft afkomstig uit West-Germaanse taalfamilie en dus niet helemaal volbloed Nederlands. Verbannen? Als we zo beginnen, houden we wat Neanderthalergekreun over.